18.2. Schouwing (Inspection)

Algemeen / Volle Baan (Main track)

  • controleer de toestand van de draagstructuren en verankeringsstangen (staan de trekstangen wel opgespannen?).

  • controleer de toestand van de voetblokken.

  • detecteer een te abnormale grote hellingshoek van de paal.

  • controleer de leesbaarheid van de paalnummers.

  • controleer de toestand van de plantengroei langs de sporen.

  • Controleer de aanwezigheid van gebroken draadjes van de hoofddrager, verankeringskabels, luchtaarding, E- of P-verbindingen.

  • controleer de coördinatie en inplanting van de E- en P-verbindingen.

  • controleer de aanwezigheid, de staat en de positie van alle hangers i.f.v. de heersende temperatuur.

  • controleer de positie van de richtstangen t.o.v. de temperatuur.

  • controleer de positie en staat van de anti-tors, is er wel een bajonet aanwezig?

  • controleer of er merkbare kreuken in de rijdraad zijn.

  • controleer of er voldoende afstand is tussen kruisende kabels, zeker kruisingen met aluminium kabels (uitzetting bij warm weer!).

  • controleer het gedrag van de stroomafnemer bij het passeren van een trein, vonkvorming.

  • controleer de algemene staat van de sectie-isolatoren.

  • controleer de positie van de ophangisolatoren.

  • controleer de aanwezigheid en staat van de overspanningsafleiders.

  • controleer de algemene toestand en werking van het spantoestel en de positie t.o.v. de temperatuur (de gewichten omhoog duwen, lopen de kabels langs elkaar in de velg, roestvorming, geplooide as aan de lager, plooien in de twee trommels,...).

  • controleer de positie van de isolatoren in de verankeringsketen en de aanwezigheid van een correcte EA verbinding

  • controleer de staat en conformiteit van het vast punt.

  • controleer ophanging van de AT en de correcte elektrische verbinding met de draagstructuren.

  • controleer de ophanging en staat van de langsfeeder, correcte uitvoering en plaatsing van de PF-verbindingen.

  • Inventariseer alle overbodige ijzer, beugels, aardingen buiten gabarit, …

  • inventariseer de plaatsen waar de luchtaarding de 3kV kruist, probeer deze plaatsen zoveel mogelijk te vermijden door de plaats van de ophanging van de AT aan te passen.

Sectie-scheiding of voedings-schakelaar (OCL switch T or Ts or other 3kV)

  • controleer op sporen van opwarming of vonken.

  • controleer de staat en conformiteit van de F-verbindingen.

  • controleer bij een lichte sectie-isolator de bevuiling, de staat van de pendules en het verzwaringsstuk (klemmen).

  • controleer bij een compacte sectie-isolator de conformiteit van de Ic, de staat van de schaatsen en de 4 pendules.

  • controleer de staat van de kabelkop.

  • controleer de identificatieborden van de schakelaar (paal, koffer, bijhorende I of R).

  • controleer de algemene staat van de T-schakelaar (staat messen, vonkenhoorn, trengels, koffer met blauwe stip, slot).

  • controleer de aanwezigheid van de 3 bordjes ‘sectionering in de rijdraad’ bij een niet overbrugde luchtstrook.

  • zijn alle ladders aanwezig voor het beklimmen van de paal uitgerust met T-schakelaar?

Perron (Main or Auxiliary track)

  • controleer de aanwezigheid van de gele waarschuwingsplaat ‘gevaar bij aanraking van de stroomdraden van geëlektrificeerde sporen’.

Wissels (Track switch)

  • controleer de staat van de hoofddrager t.h.v. de kruising.

  • controleer staat van de P-verbinding en de coördinatie van de klemmen.

  • controleer de staat van de M1 verbinding (indien gekruiste wissel).

Kunstwerken (Overhead structure with fixed OCL)

  • controleer de correcte verbinding van de metalen onderdelen met de AT/spoorstaaf.

  • controleer de staat van de kopophanging (oxidatie, bewegende delen).

  • controleer of er zich ontkleving voordoet (helling i en i1-i2) bij een passerende trein.

  • controleer de verbindingen tussen de ophangscontructie en de AT.

Overweg (Level crossing main track)

  • controleer de verbinding van de palen A-B-C-D met de luchtaarding.

  • controleer de staat van de aanwijsplaat en de bijhorende kabels en beugels.

  • controleer de afstand tussen de vrije ruimteportiek en de slagboom.

Bundel (Auxiliary track)

  • controleer de verbinding van de dwarskabels met de AT (indien de dwarskabels geïsoleerd opgesteld zijn t.o.v. rijdraad).

  • controleer bij een doodspoor de plaats van de verankeringsisolator t.o.v. de geïsoleerde voeg. Controleer ook de aanwezigheid van het bord ‘einde bovenleiding’.

Terugstroom (Main or Auxiliary track)

  • controleer de staat van de overbruggingen aan de geïsoleerde verbindingen.

  • controleer de staat van de dwarsverbindingen en hun aansluiting aan de spoorstaaf.

  • controleer de staat van de verbindingen aan de ‘rode rail’

Grens tabel I (Main or Auxiliary track)

  • men dient te wachten tot een trein passeert om het gedrag van de bovenleiding en de stroomafnemer na te kijken. Dit ongeacht het type I of R.