12 - VERANKERINGEN

Inhoud

• 12.1. Verankeringsuiteinden
• 12.2. Rechtstreeks verankeringen
• 12.3. Verankering van de aardingskabel
• 12.4. Verankering van de feederkabel
• 12.5. Verankering in de as van de spoor
• 12.6. Kabels die kruisen – De voorkeursmethodes
• 12.7. Verankeringen met beugels 5 ton

Typeplan(en)

• 427.010: Langsfeeder Almelec 366 mm²;
• 428.030: Aardingskabels en stukken voor vasthechting Aarding van de draagmasten door kabel Almelec 75 mm², 117 mm² et 181 mm²;
• 461.005: Schaats voor bescherming van de verankeringisolatoren voor rijdraden in een doodspoor;
• 470.003: Schematische voorstelling van de dwarskabels van de bovenleidingen van de richtkabels en van de verankeringen;
• 470.014: Verankering van de bovenleidingen Plaats van de verankeringsisolatoren.
• 474.112: Verankeringen met beugels 5 ton Montageplan.

Opmerking

Verankering op spanuitrusting:

De beugel van 5 of 10 t wordt vervangen door een paar geplooide verbindingsstukken en kabelschijf 10 t zonder spil.

Voor één enkele rijdraad wordt de schroefspanner T* in plaats van t gebruikt.

De gebeurlijke isolering van de draagkabels moet bij +15°C geplaatst worden boven de isolering van de rijdraden.

Om dit uit te voeren moet men de opstelling I2T door I2I + I0t* en de opstelling I3t door P3P + P0t* vervangen.