18.1. Gepland onderhoud (Planned Maintenance)

Volle baan (Main track) Of Alle assets

Type bvl.

AANDACHTPUNTEN

S

C

R

X X X

controleer de gegevens op de SAFECAT fiche.

NAZICHT VAN DE STAAT

X X X

controleer de excentriciteit.

X X X

controleer de hoogte (en de helling i en ∆i).

X X

regel de richtstangen t.o.v. de temperatuur, controleer de hellingsgraad van de buis, zijn bevestiging in de isolator en de isolator zelf.

X X X

controleer of er zich sporen van opwarming aan de aanhakingsplaten bevinden.

X X X

controleer de ophangingsketen en de ophangisolator. Indien deze slecht of bevuild zijn -> vervangen.

X X X

controleer de plaats en de staat van de soepele hangers. Voorlopige, niet vast geperste, hangers vast persen, niet dragende hangers (en hangers met een knoop in) vervangen door een op maat gemaakte hanger.

X

controleer de plaats en de staat van de schuivende hangers.

X X X

controleer de staat (kreuken) en sleet van de rijdraad (ook zijwaartse sleet!). Op plaatsen waar 1 klem met 6 bouten staat -> stuk van 7m steken.

X X X

controleer de staat van de hoofddrager. Verwijder restanten van oude verbindingen en oude schroefmoffen (zijn meestal elektrisch overbrugd).

X

controleer de staat van de hulpdrager. Verwijder restanten van oude verbindingen en oude schroefmoffen (zijn meestal elektrisch overbrugd).

X X

controleer de staat van het vast punt, de soepele hangers die het kruist en de hulpdrager (voornamelijk aan de schuivende hangers).

X X X

controleer de staat en de plaats van de E-verbindingen (zowel t.o.v. de temperatuur als de plaats van inplanting).

X X X

controleer de structurele ophangingen en de isolatieafstand bij overbruggingen en tunnels (bij -15°C en de dynamische oplichting). Ook van de langsfeeder en de AT-kabel.

X X X

controleer de luchtaarding (mechanische bevestiging en de elektrische aansluiting kabel-balk/paal). Controleer op sporen van opwarming aan de klemmen op de AT-kabel.

X X X

controleer het vrije ruimteprofiel van de panto (te platte richtstangen).

X X X

verwijder alle overbodige ijzers gemonteerd aan de paal: hoekijzers, beugels, SSV’s buiten gabarit, ….

X X X

controleer de isolatieafstand indien de luchtaardingskabel de 3kV kruist.

NAZICHT VAN DE CONFORMITEIT

X X

controleer het correcte gebruik van de onderdelen voor 100mm² / 107mm².

X X X

controleer de conformiteit van de verbindingsklemmen (alle geperste klemmen en niet conforme gevezen klemmen vervangen).

X X X

controleer de conformiteit van de klemmen van de richtstangen.

X X

vervang ophangisolatoren type B81.

X X

vervang slechte ophangisolatoren type rebosio (met aluminium hulzen).

X X X

controleer de conformiteit van het vast punt.

X

vervang de inox schuivende hangers door deze met een CuNiSi beugel.

X

Bij een S2 bovenleiding moeten de eerste en de laatste hanger van iedere spanwijdte uitgevoerd worden met 2 enkele klemmen (B25).

X

indien de hanger <80cm -> opstellen volgens type ‘als brug’.

X X

vervang porseleinen isolatoren in composiet. (optioneel).

X

controleer de conformiteit met plan 403.602.

X

controleer de aanwezigheid van het gat voor waterafvoer in de buizen van cariboni.

X

Indien de hoek van de rijdraad <0,007rad mag er maar 1 richtstang geplaatst worden in combinatie met een klauw B26/B410.

X X X

vermijd zo veel mogelijk het kruisen van de luchtaardingskabel met de 3kV.

Bocht (Main track)

Type bvl.

AANDACHTPUNTEN

S

C

R

NAZICHT VAN DE STAAT (zie ook “Alle assets”)

X X X

controleer de verkanting t.o.v. de richtstang.

Plaats indien nodig gebogen of super-gebogen richtstangen.

NAZICHT VAN DE CONFORMITEIT (zie ook “Alle assets”)

X

gebruik bij R<500m hangers met 2 enkele klemmen (B25).

Spanuitrusting (Air gap main track SU)

Type bvl.

AANDACHTPUNTEN

S

C

R

NAZICHT VAN DE STAAT (zie ook “Alle assets”)

X X X

controleer met opgeheven panto de overname van de gemeenschappelijke zone.

X

controleer de juiste verdeling van de schuivende hangers in de gemeenschappelijke zone. Controleer dat de klemmen van de schuivende hangers die schuin staan geen obstakel voor de panto kunnen vormen.

X X X

controleer bij de rijdraden naar de verankering, dat de zone van de klemmenvrije rijdraden werkelijk klemvrij is.

X X X

controleer de plaats en staat van de anti-tors en bijhorende bajonet.

X X

controleer koperen eindmoffen op scheuren.

X X X

controleer/regel de spantoestellen (as, schroefspanner, isolator, inox kabel, x en y waarde).

X X X

kijk de staat van de tegengewichten (verf, roest,...) na

X X X

kijk de wielen en trommels na (lassen, geplooide delen, staat van de kabel,...) na.

X X

de spantoestellen type ¼ zijn verboden voor R3-120 en Cm-120 bovenleiding.

X XX

smeer de lager(s) van de spantoestellen.

X X X

controleer de aanwezigheid en de correcte opstelling van de EA1-verbinding.

X X

controleer de kabelschijven van de verhogingsportieken.

X X

controleer de juiste hoogte van de kabelschijven t.o.v. de spanwijdte en het type rijdraad.

X X X

controleer de overspanningsafleider (tussenafstand = 16mm) en zijn aansluitingen op de draagkabel.

X X X

controleer de isolatieafstand langsfeeder-verankeringskabels en/of AT-verankeringskabels.

NAZICHT VAN DE CONFORMITEIT (zie ook “Alle assets”)

X X

vervang isolatiegroepen T2R in T0R-R2R.

X X X

vervang het spantoestel indien niet conform.

X

ontdubbel enkele E3 verbindingen bij een Ca en Cm bovenleiding.

X

ontdubbel enkele E2 verbindingen bij een S bovenleiding.

X X X

vervang de overspanningsafleider in het type ‘anti-vogel’.

X X

montage van de anti-tors: de hoofddrager, de bajonet en de as van de verhoogde rijdraden moeten in één lijn staan. De benen van de anti-tors moeten verschillend van lengte zijn zodat het vlak van beide rijdraden parallel loopt met het spoor.

Luchtstrook (Air gap main track R)

Type bvl.

AANDACHTPUNTEN

S

C

R

NAZICHT VAN DE STAAT (zie ook “Alle assets”)

X X X

controleer met opgeheven panto de overname van de gemeenschappelijke zone.

X X X

verwijder eventueel aanwezige parelvorming op de niet bereden rijdraad.

X X

controleer/reinig de geïsoleerde richtstangen.

X X X

controleer bij de rijdraden naar de verankering dat de zone van de klemmenvrije rijdraden werkelijk klemvrij is.

X X X

controleer de plaats en staat van de anti-tors en bijhorende bajonet.

X X

controleer koperen eindmoffen op scheuren.

X X X

controleer/regel de spantoestellen (as, schroefspanner, isolator, inox kabel, x en y waarde).

X X X

kijk de staat van de tegengewichten (verf, roest,...) na

X X X

kijk de wielen en trommels na (lassen, geplooide delen, staat van de kabel,...) na.

X X

de spantoestellen type ¼ zijn verboden voor R3-120 en Cm-120 bovenleiding.

X X X

smeer de lager(s) van de spantoestellen.

X X X

controleer de aanwezigheid en de correcte opstelling van de EA2-verbinding.

X X

controleer de kabelschijven van de verhogingsportieken.

X X

controleer de juiste hoogte van de kabelschijven t.o.v. de spanwijdte en het type rijdraad.

X X X

controleer de aanwezigheid en juistheid van de identificatieborden.

X X X

controleer de overspanningsafleiders (tussenafstand = 16mm) en zijn aansluitingen op de draagkabel.

X X X

controleer de isolatieafstand langsfeeder-verankeringskabels en AT-verankeringskabels.

NAZICHT VAN DE CONFORMITEIT (zie ook “Alle assets”)

X X X

vervang isolatiegroepen T2R in T0R-R2R.

X X X

vervang het spantoestel indien niet conform.

X X X

controleer dat de dichtstbijzijnde E-verbindingen niet verder dan 2 spanwijdtes aan weerszijden van de luchtstrook geplaatst zijn.

X X X

vervang de overspanningsafleiders in het type ‘anti-vogel’.

X X X

vervang de luchtstrook door een compacte sectie-isolator indien X+Y>2km.

Wissels (Track switch)

Type bvl.

AANDACHTPUNTEN

S

C

R

NAZICHT VAN DE STAAT (zie ook “Alle assets”)

X X X

controleer met opgeheven panto de oplichting en de overname van de betrokken bovenleidingen (eerst aan lage snelheid, daarna wat sneller).

X X X

controleer de plaats en de staat (ook de verticale speling) van de M-verbinding en de kruisende draden.

X X X

controleer de klemmen met 2 bouten.

X X X

controleer de hoogte ( en de ∆h tussen de afwijkende en doorgaande bvl).

X X X

controleer dat de klemvrije zone werkelijk klemvrij is.

X X X

controleer de staat en de coördinatie van de P-verbindingen.

X X X

controleer de staat en de kruising van de hoofddragers.

X X X

controleer/regel de spantoestellen (as, schroefspanner, gewichten, isolator, inox kabel, oneffenheden in de velg, x en y waarde).

X X X

smeer de lager(s) van de spantoestellen.

X X X

controleer de isolatieafstand langsfeeder-verankeringskabels en AT-verankeringskabels.

NAZICHT VAN DE CONFORMITEIT (zie ook “Alle assets”)

X X X

controleer de correcte duplicatie van de P-verbindingen (voor en achter de kruising), vervang zeker opgestelde P1 verbindingen.

X X

Vervang de isolatiegroepen T2R in T0R-R2R.

Lichte sectie-isolator (Insulator I)

Type bvl.

AANDACHTPUNTEN

S

C

R

NAZICHT VAN DE STAAT (zie ook “Alle assets”)

X X

controleer met opgeheven panto de oplichting en de overname van de betrokken rijdraden (gemeenschappelijke zone).

X X

reinig de I-stokken en controleer dat deze niet bereden zijn (∆h = +7cm zonder druk van de panto op de bereden rijdraad).

X X

controleer de staat van het verwijderingsstangetje M10 ( van 25cm).

X X

verwijder eventueel aanwezige parelvorming op de niet bereden rijdraad.

X X

controleer/reinig de geïsoleerde richtstang.

X X

controleer de aanwezigheid en juistheid van de identificatieborden.

X X

controleer de klemmen met 1/2/6 bouten (aanspankoppel).

NAZICHT VAN DE CONFORMITEIT (zie ook “Alle assets”)

X X

nazicht conformiteit klemmen verzwaringsdraad (type met 2 bouten, zeker op de uiteindes.

X X

controleer de conformiteit van het verwijderingsstangetje (moet van het gebogen type zijn).

X X

vervang staafisolatoren zonder vaste eindklem door één met vaste eindklem.

X X

Bij de uitrusting van een bretel moet de verzwaringsdraad van de onderste rijdraad uitgerust worden als M1-verbinding.

X X

vervang de isolator door een compacte sectie-isolator indien X+Y>2km.

Compacte sectie-isolator (Insulator Ic)

Type bvl.

AANDACHTPUNTEN

S

C

R

NAZICHT VAN DE STAAT (zie ook “Alle assets”)

X X X

controleer met opgeheven panto de vlotte doorgang.

X X X

controleer de staat van de vier hangers en de schroefspanner.

X X X

controleer en reinig de I-stokken.

X X

controleer de vaste bevestiging van de hangers op de staafisolator.

X

controleer de glijdende bevestiging van de hangers op de staafisolator.

X

controleer/regel de bajonetten indien zo opgesteld.

X X X

controleer het nodige tegenpijl.

X X X

controleer de aanwezigheid van onregelmatige sleet.

X X X

controleer de schaatsen: vonkenhoorn nog aanwezig, dikte, inbranding, parelvorming.

X X X

controleer de aanwezigheid en juistheid van de identificatieborden.

X X X

controleer het aanspankoppel van de bouten.

NAZICHT VAN DE CONFORMITEIT (zie ook “Alle assets”)

X X X

vervang de volledige isolator in het conforme type (type ‘met één bout’).

X X X

vervang de niet gekruiste schaatsen in gekruiste schaatsen.

Opmerking: Vervang al de 4 schaatsen gelijktijdig.

T-schakelaar (OCL switch T or Ts 3kV)

Type bvl.

AANDACHTPUNTEN

S

C

R

NAZICHT VAN DE STAAT (zie ook “Alle assets”)

X X X

controleer de staat en plaats van de F-verbindingen (ook met de langsfeeder indien aanwezig).

X X X

controleer de mechanische spanning van de feederkabel tussen de schakelaar en de verbinding met de rijdraad.

X X X

controleer de kabelkop.

X X X

controleer de staat van het scherm van de feederkabel en de verbinding met AT. (Behalve voor de feeders van de P-post zone Brussel).

X X X

controleer de staat van de trengel, zorg dat ze nergens tegenaan schuurt.

X X X

controleer de correcte werking bij handmatige bediening van de schakelaar.

X X X

controleer het aanspannen van alle bevestigingsbouten (zeker bij de TILF).

X X X

reinig/smeer de scharnierpunten.

X X X

reinig de porseleinen steunisolatoren(indien nog aanwezig).

X X X

Reinig de messen en bestrijk de contactoppervlakken met elektrisch geleidend vet.

X X X

controleer en reinig van de vonkenhoorn (brandparels, juiste oriëntatie).

X X X

controleer/regel het hoofdmes (speling tussen onderkant mes en stuitstuk≤16mm).

X X X

controleer de veer van de bovenas voor het hulpmes.

X X X

controleer de correcte werking bij elektrische bediening.

X X X

controleer de correcte signalisatie bij open en gesloten stand.

X X X

controleer van de aanwezigheid en juistheid van de identificatieborden.

NAZICHT VAN DE CONFORMITEIT (zie ook “Alle assets”)

X

controleer de conformiteit van de feeders (plan 457.601 of 457.602 of 457.603) met bijzondere aandacht voor de beweging van de kabels t.o.v. de beweegbare armen bij de posities van -15°C en +55°C.

X X X

maak een conforme F-verbinding indien het een niet-conforme opstelling betreft. Vernieuw de volledige verlengde feeder indien deze verlengd is.

X X X

controleer dat de bovenste signalisatiecontacten gebruikt worden voor de stand van de schakelaar te signaleren.

X X

ontroleer dat alle nodige vaste ladders aanwezig zijn.

X X

Vervang de porseleinen delta-isolatoren in composiet. (optioneel)