Een overbrugging toevoegen

Voeg geometrische gegevens toe.

Als de bovenleiding en het spoor een brug of tunnel kruisen, moet je een overbrugging aanmaken in de penduleringsfiche.

  1. Kies een van de volgende opties afhankelijk van de constructie:
    Type constructieTaak
    Een brug die niet langer is dan één spanwijdte Maak één overbrugging aan.
    Een brug die langer is dan één spanwijdte en...  
    • rechtlijnig verloopt
    Maak één overbrugging aan.
    • onregelmatig verloopt
    Deel de constructie op in rechtlijnige stukken en maak voor elk stuk een overbrugging.
    Opmerking: Het is aangeraden om de stukken te laten samenvallen met de ophangingspunten. Controleer of je de correcte x-waarden gebruikt.
    Een tunnel die rechtlijnig verloopt Maak één overbrugging aan.
    Een tunnel die onregelmatig verloopt Deel de constructie op in rechtlijnige stukken en maak voor elk stuk een overbrugging.
    Opmerking: Het is aangeraden om de stukken te laten samenvallen met de ophangingspunten. Controleer of je de correcte x-waarden gebruikt.
  2. In het deel Aantal overbruggingen, dubbelklik op Click here to add a new row.
    Je kan de velden nu bewerken.
  3. Vul de gegevens van de brug of tunnel in:
    Veld Betekenis
    x1ovb (m) x-waarde van het begin van de brug ten opzichte van het begin van de spanlengte (xstart)
    z1ovb (m) z-waarde van de onderkant van het begin van de brug
    Belangrijk: Het gaat hier niet om de vrije hoogte.
    x2ovb (m) x-waarde van het einde van de brug
    Opmerking: Hou rekening met de xstart-waarde.
    z2ovb (m) z-waarde van het einde van de brug
  4. Klik buiten de invoervelden om de wijzigingen te behouden.
    Opmerking: Je kan een overbrugging hierna niet meer aanpassen. Klik met de rechtermuisknop op een overbrugging en op Delete om een overbrugging te verwijderen.
  5. Herhaal de stappen om meer overbruggingen toe te voegen.
  6. Klik op Opslaan om de gegevens op te slaan in een pen-fiche.
Genereer een penduleringsfiche.