Verbindingen (E,P,F, ...) en compacte I toevoegen

Voeg geometrische gegevens toe.

Voor bepaalde types bovenleidingen zijn er verbindingen nodig die de stroom tussen de bovenleiding en de rijdraad geleiden.

  1. In het deel Aantal verbindingen (E,P, F, ...) en Compacte sectie-isolatoren:, dubbelklik op Click here to add a new row.
    Je kan de velden nu bewerken.
  2. Selecteer bij Spanwijdte in welke spanwijdte de verbinding zich bevindt.
  3. Selecteer een of meerdere type(s) verbinding(en) bij de volgende velden:
    Veld Betekenis
    evbl Een verbinding in het linkerdeel van de spanwijdte
    evbr Een verbinding in het rechterdeel van de spanwijdte
  4. In het menu van de verbindingen zijn een reeks verbindingen van het type -bis opgenomen: bvb. E2-bis, E3-bis, P5-bis.

    De bis-verbindingen zijn de verbindingen waarbij ontdubbeling gebeurt zoals in een spanuitrusting of luchtstrook.

    Dus bvb. E2 én E2-bis.

    De nieuwe naam met “bis” is nodig om de (automatisch berekende) positie van de verbinding vast te leggen:

    • Zonder bis: tussen 1ste en 2de hanger
    • Met bis: tussen 2de en 3de hanger

    Bij ontdubbeling van de verbindingen moet zowel de verbinding zonder en met bis ingegeven worden.

  5. Toevoegen van compacte sectie-isolatoren:

    De compacte sectie-isolatoren kunnen gekozen worden in het menu van de "Elektrische verbindingen" onder "evbl" of "evbr".

    Er zijn 4 types (zie plan 456.008 voor de betekenis van de symbolen):

    Spanning Symbool
    3 kV H3-160
    25 kV H25-160
    H25-160B
    H25-160F

    De positie van de aslijn van de compacte I wordt ingegeven met de velden "icl" of "icr", respectievelijk de afstand tot de linkerpaal of de rechterpaal (één van de 2 cijfers is in te geven).

    De invoer van een compacte I heeft 3 gevolgen:

    • er wordt een massa toegevoegd aan de hoofddraagkabel, in het center van de compacte I;
    • de positie van de omliggende hangers wordt aangepast tegenover de oorspronkelijke pendulering zonder compacte I (tot de 2de of 3de hanger rond de compacte I);
    • de toe te passen tegenpijl wordt automatisch berekend (men kan deze manueel aanpassen door de knop “adjust the sag” in het input-scherm).

    Voor de positie van de hangers in de compacte I wordt het volgende toegepast (automatisch toegepast door "Pendules"),(voorbeelden met H3-160:

    R3/S3

    Mogelijkheid 1:

    Er komen twee hangers aan elke kant van de compacte I. In onderstaand voorbeeld hangers 1, 2, 3 en 4:

    De afstand tussen 1 en 2 is één cm.

    De afstand tussen 3 en 4 is één cm.

    De afstand tussen de binnenste (2 en 3) is de reële afstand tussen de hangers in de compacte I (1,14m):

    Hangers 1/2 en 3/4 zijn in realiteit de hangers die naar het lichaam van de compacte I gaan (met de schroefspannertjes).

    R3/S3

    Mogelijkheid 2:

    Er komt één fictieve hanger in de aslijn van de compacte I. In onderstaand voorbeeld hanger 3:

    Tussen hanger 2 en 4 is er de reële afstand tussen de hangers in de compacte I + 2cm (1,14m+0,02m = 1,16m).

    Hangers 2 en 4 zijn in realiteit de hangers die naar het lichaam van de compacte I gaan (met de schroefspannertjes).

    Hanger 3 bestaat in werkelijkheid niet.

    Niet R3/S3

    Er komt één hanger aan elke kant van de compacte I. In onderstaand voorbeeld hangers 2 en 3:

    De afstand tussen deze hangers (2 en 3) is de reële afstand tussen de hangers in de compacte I (1,14m). Hangers 2 en 3 zijn in realiteit de hangers die naar het lichaam van de compacte I gaan (met de schroefspannertjes).

    De afstand tussen de omliggende hangers (in dit voorbeeld tussen 1 en 4) bedraagt 7 meter.

    Naarmate de Compacte I naar de paal nadert wordt hanger 1 (in dit voorbeeld) verwijderd.

    Compound

    De regels "Niet R3/S3" (hiervoor) zijn hier ook van toepassing.

    Maar hier is een verschil met de realiteit: de hangers van de compacte I komen (in de programmatie-code) tussen hoofddraagkabel en hulpdrager.

    De schuivende hangers in de zone van de compacte I blijven bestaan in de code.

    In werkelijkheid gaan de hangers 2 en 3 naar het lichaam van de compacte I.

    Hangers 2 en 3 zijn in realiteit de hangers die naar het lichaam van de compacte I gaan (met de schroefspannertjes).

    Met de knop "adjust the sag" en input van de gewenste waarde voor de sag (in mm), kan men de automatische berekende doorhang negeren, bvb voor een compacte I in een wisselverbinding (S2).

  6. Toevoegen "W"-Verbinding (W = willekeurig)

    Dit is een verbinding waarvoor u de positie in de spanwijdte kunt kiezen, maar ook het gewicht (in N) en de weergavenaam (alias).

    Tekenconventie voor de kolom "Weight (N)" (Gewicht (N)) : Positieve waarde = kracht naar beneden.

    Het gewicht wordt toegepast op de hoofddrager.

    De “lokale” vervorming van de hoofddrager wordt niet weergegeven op de figuur.

    De gewenste naam of symbool moet worden ingevoerd in het kolom "Alias for W"

  7. Klik op Update.
  8. Herhaal de stappen om meer elektrische verbindingen toe te voegen.
    Opmerking: Klik met de rechtermuisknop op een verbinding en op Delete om een verbinding te verwijderen.
  9. Klik op Opslaan om de gegevens op te slaan in een pen-fiche.
Genereer een penduleringsfiche.