15.3.2. Opstelling in C-bovenleiding
Opstelling t.h.v. de draagmast: Voor- en bovenaanzicht
![](_graphics/000532.png)
Maximale afstand tot vast punt: 650 m.
Opstelling t.h.v. de draagmast: Detail
![](_graphics/000533.png)
Afst. tot vast punt (m) |
bmin (mm) |
---|---|
100 |
102 |
200 |
204 |
300 |
306 |
400 |
408 |
500 |
510 |
600 |
612 |
625 |
638 |
Opstelling in het midden van de spanwijdte: Voor- en bovenaanzicht
![](_graphics/000534.png)
Maximale afstand tot vast punt: 325 m.
Opstelling in het midden van de spanwijdte: Pendulering 1
![](_graphics/000535.png)
Opstelling in het midden van de spanwijdte: Pendulering 2
![](_graphics/000536.png)
Inplanting
![](_graphics/000537.png)
In midden van de spanwijdte
![](_graphics/000538.png)
T.h.v. draagmast
![](_graphics/000539.png)
Lineaire interpolatie bij andere L en t.