Grafieken
- meetresultaten. Bijvoorbeeld: Hoogte, Excentriciteit, ...
- berekeningen gebaseerd op meetresultaten. Bijvoorbeeld: Categorie hoogte bovenleiding
- gegevens uit andere databanken. Bijvoorbeeld: Laatste onderhoud bovenleiding, Laatste onderstopping van het spoor.
Categorie | Uitleg |
---|---|
Schematisch | Deze grafieken visualiseren de gegevens door ze in een balk volgens het groen - oranje - rood principe weer te geven. |
Bovenleiding statisch |
Dit zijn meetgegevens bekomen zonder belasting (aanraking) van de bovenleiding. Bijvoorbeeld: de hoogte van de bovenleiding, de excentriciteit (uitwijking van de rijdraad ten opzichte van het midden van het spoor), ... |
Bovenleiding dynamisch | Dit zijn meetgegevens bekomen bij belasting van de bovenleiding met de pantograaf. |
Spoor geometrie | Deze grafieken visualiseren de gegevens van het spoor. |
Golvende sleet | Deze grafieken visualiseren de golvende slijtage van het bovenvlak van de rails. |
Spoorprofiel | Deze grafieken visualiseren de hoogte en de breedte van de rail. |
Schematische grafieken
Grafiek | Uitleg |
---|---|
Laatste onderhoud bovenleiding | Het gedeelte van de bovenleiding dat nog recent is onderhouden (bijvoorbeeld minder dan een 1 jaar geleden), wordt groen weergegeven. Het gedeelte dat reeds een langere tijd niet meer is onderhouden (bijvoorbeeld meer dan 4 jaar), wordt rood weergegeven. De gedeelten bovenleiding met een onderhoudstijdstip daartussen worden met kleuren tussen groen en rood weergegeven. |
Laatste onderstopping van het spoor | Het gedeelte van het spoor dat nog recent is ondergestopt (bijvoorbeeld minder dan een 1 jaar geleden), wordt groen weergegeven. Het gedeelte dat reeds een langere tijd niet meer is ondergestopt (bijvoorbeeld meer dan 4 jaar), wordt rood weergegeven. De gedeelten van het spoor met een onderstopping daartussen worden met kleuren tussen groen en rood weergegeven. |
Categorie hoogte bovenleiding | Via de gemeten hoogte van de bovenleiding wordt de hoogte van de bovenleiding bij 60°
berekend via een formule. Het resultaat wordt in deze grafiek weergegeven in
categorieën. Het gedeelte van de bovenleiding waarvan de hoogte bij omrekening naar 60° hoger is dan bijvoorbeeld 5 meter wordt groen weergegeven. Het gedeelte van de bovenleiding waarvan de hoogte bij omrekening naar 60° lager is dan bijvoorbeeld 4,7 meter, wordt rood weergegeven. De gedeelten van de bovenleiding met een hoogte bij omrekening naar 60° daartussen worden met kleuren tussen groen en rood weergegeven. |
Grafieken bovenleiding statisch
Grafiek | Uitleg |
---|---|
Excentriciteit | De horizontale uitwijking van de rijdraad van de bovenleiding ten opzichte van het midden van het spoor (zonder interactie met de pantograaf). Deze zigzagbeweging is nodig om gelijkmatige slijtage van de pantograaf te garanderen. |
Hoogte | De afstand van de bovenleiding tot het spoor, gemeten zonder pantograafinteractie. |
Paal detectie | De grafiek geeft een 1 weer als er een paal is gedetecteerd. |
Temperatuur | Dit is de buitentemperatuur die wordt gemeten door de meettrein. Deze temperatuur verschilt naargelang het tijdstip van de meting (zomer, winter). De gemeten temperatuur wordt gebruikt om andere gegevens om te rekenen. Bijvoorbeeld de hoogte van de bovenleiding bij 60 °C wordt berekend op basis van de gemeten hoogte van de bovenleiding bij de gemeten temperatuur. |
Grafieken bovenleiding dynamisch
Grafiek | Uitleg |
---|---|
Dynamische hoogte | De afstand van de bovenleiding tot het spoor, gemeten met pantograafinteractie. |
Dynamische excentriciteit | De horizontale uitwijking van de rijdraad van de bovenleiding ten opzichte van het midden van het spoor gemeten met interactie van de pantograaf. Deze zigzagbeweging is nodig om gelijkmatige slijtage van de pantograaf te garanderen. |
Meetsnelheid | De snelheid van de meettrein. |
Hoorn contact | Als de excentriciteit te groot wordt, kan de rijdraad het sleepstuk verlaten en op de hoorn terechtkomen. Dit contact wordt geregistreerd door een waarde één (1) in de grafiek. |
Verticale versnelling | Dit is de versnelling van de pantograaf ten opzichte van de bovenleiding die wordt gemeten door sensoren. |
Verticale versnelling kracht | De gemeten verticale versnelling wordt, rekening houdend met de massa van de pantograaf, omgerekend en weergegeven in deze grafiek. |
Grafieken spoorgeometrie
Grafiek | Uitleg |
---|---|
Ontwerp tussenspoor | De ontwerpgegevens van het tussenspoor. Dit is de horizontale afstand tussen het aspunt van de twee spoorstaven die tot naast elkaar gelegen sporen behoren, en die het dichtst bij elkaar liggen. |
Ontwerp kromming | De ontwerpgegevens van de kromming van het spoor. |
Ontwerp verkanting | De ontwerpgegevens van de verkanting. |
Ontwerp helling | De ontwerpgegevens van de helling. |
Kromming | De kromming = 1 / ( gemeten straal van het spoor). Bij een recht stuk is de straal oneindig en is de kromming dus nagenoeg 0. Een positieve waarde van de kromming komt bij conventie overeen met een bocht naar rechts in de richting van de opgaande kilometers. |
Langnivellering links (LevLD1) | Dit is de langnivellering van de linkerspoorstaaf voor het golflengtebereik van 3 m tot 25 m (D1), zoals opgemeten door het meetrijtuig EM130. Deze waarde is de verticale afwijking van de spoorstaaf ten opzichte van de referentielijn, die de DC-component is van het meetsignaal (een soort gemiddelde). |
Langnivellering rechts (LevRD1) | Dit is de langnivellering van de rechterspoorstaaf voor het golflengtebereik van 3 m tot 25 m (D1), zoals opgemeten door het meetrijtuig EM130. Deze waarde is de verticale afwijking van de spoorstaaf ten opzichte van de referentielijn, die de DC-component is van het meetsignaal (een soort gemiddelde) . |
Verkanting | Dit is de verkanting, zoals opgemeten door het meetrijtuig EM130. De verkanting is het niveauverschil tussen twee spoorstaven dwars op het spoor, gemeten tussen de hoogste punten van de spoorstaafassen. De verkanting is positief als de buitenste spoorstaaf van een spoor in bocht hoger ligt dan de binnenste en negatief als de binnenste spoorstaaf hoger ligt dan de buitenste. |
Spoorbreedte | Dit is de spoorbreedte gemeten met het meetsysteem op de voorste bogie van de meettrein EM130. Als dit meetsysteem zich vooraan bevindt in de rijrichting, dan is Spoorbreedte de normaal van de twee aanwezige meetsystemen hetgeen dat de betrouwbaarste metingen geeft. |
Spoorbreedte 2 (secundair) |
Dit is de spoorbreedte gemeten met het meetsysteem op de achterste bogie van de meettrein EM130. Als dit meetsysteem zich vooraan bevindt in de rijrichting, dan is Spoorbreedte 2 de normaal van de twee aanwezige meetsystemen hetgeen dat de betrouwbaarste metingen geeft. |
Scheluwte | Dit is de verandering in verkanting per meter spoor, zoals opgemeten door het meetrijtuig EM130. De scheluwte is een maat voor de wringing (torsie in onderlinge verticale positie van de twee spoorstaven) die in het spoor aanwezig is. In dit geval wordt het gemiddelde berekend over een basis van 3 meter. |
Scheluwte 6m | Dit is de verandering in verkanting per meter spoor, zoals opgemeten door het meetrijtuig EM130. De scheluwte is een maat voor de wringing (torsie in onderlinge verticale positie van de twee spoorstaven) die in het spoor aanwezig is. In dit geval wordt het gemiddelde berekend over een basis van 6 meter. |
Scheluwte 9m | Dit is de verandering in verkanting per meter spoor, zoals opgemeten door het meetrijtuig EM130. De scheluwte is een maat voor de wringing (torsie in onderlinge verticale positie van de twee spoorstaven) die in het spoor aanwezig is. In dit geval wordt het gemiddelde berekend over een basis van 9 meter. |
Helling
(secundair) |
Deze grafiek, zoals opgemeten door het EM130 rijtuig, geeft aan hoeveel een spoor stijgt (positieve waarde) of daalt (negatieve waarde) per afgelegde meter. |
Straal
(secundair) |
Dit is de plaatselijke waarde van de straal zoals opgemeten door het meetrijtuig EM130. In rechte strekking is de straal (plus of min) oneindig. Dit wordt in de grafiek afgekapt op (plus of min) 100.000 meter. |
Richting van de
kromming
(secundair) |
Dit is het teken van de kromming. Is de kromming positief (bocht naar rechts), dan is de richting +1. Is de kromming negatief (bocht naar links), dan is de richting -1. |
Hoogte van het spoor (MSL) | Dit is de hoogte van het spoor ten opzichte van het MSL (Mean Sea Level). De meting is afkomstig van het GPS op het meetrijtuig EM130. |
Grafieken golvende sleet
Grafiek | Uitleg |
---|---|
Golvende sleet links | Hierbij wordt de golving van het bovenoppervlak van de linkerrail gemeten. De meting
gebeurt met verschillende golflengtes wat zorgt voor 4 grafieken. LRC1, LRC2, LRC3, LRC4 |
Golvende sleet rechts | Hierbij wordt de golving van het bovenoppervlak van de rechterrail gemeten. De meting
gebeurt met verschillende golflengtes wat zorgt voor 4 grafieken. RRC1, RRC2, RRC3, RRC4 |
Grafieken railprofiel
Grafiek | Uitleg |
---|---|
Hoogte | Hier wordt de gemeten hoogte van de rail in mm weergegeven. |
Breedte | Hier wordt de gemeten breedte van de rail in mm weergegeven. Deze breedte wordt gemeten op 14 mm onder het rolvlak. |